Update: rechterlijke uitspraak over beschikbaarheid van CDK4/6 remmers

Op 25 februari deed de rechter uitspraak in de zaak die één van de fabrikanten aanspande tegen Zorgverzekeraars Nederland. De rechter stelde de fabrikant in het gelijk. Zie ook ons eerdere bericht van 18 februari.

In de samenvatting van de rechtbank staat:  "Zorgverzekeraars moeten voorkeursbeleid voor CDK4/6-remmers staken. Op basis van de huidige onderzoeksresultaten kan niet (langer) worden volgehouden dat de drie CDK4/6-remmers een gelijke therapeutische waarde hebben en daarom onderling uitwisselbaar zijn. Dit terwijl het voorkeursbeleid dat sinds 1 januari 2025 wordt gevoerd vanwege bepaalde financiële afspraken tot gevolg kan hebben dat enkel het aangewezen voorkeursmiddel door de ziekenhuizen kan worden voorgeschreven. Dat die situatie zich voordoet, is aannemelijk. Dat is onrechtmatig tegenover de verzekerde die recht heeft op zorg die valt onder het verzekerde pakket en tegenover de leveranciers van die zorg. Daarnaast is de inkoopronde die aan het voorkeursbeleid ten grondslag ligt onzorgvuldig verlopen en is geen sprake van een objectief en non-discriminatoir toetsingskader".

Wat betekent dit?

De rechter is van mening dat niet bewezen is dat de drie middelen precies hetzelfde werken. Er mogen geen afspraken gemaakt worden om één middel te vergoeden. Het gevolg kan zijn dat ziekenhuizen alleen het goedkoopste middel voorschrijven. En dit is niet altijd de beste zorg voor de patiënt.  

BVN betreurt het dat deze ontwikkelingen tot een rechtszaak hebben geleid en dat er bij patiënten onrust is ontstaan. 

Let op: Gebruik je één van deze drie medicijnen voor de behandeling van uitgezaaide borstkanker? Overleg met je arts; het is op dit moment nog niet duidelijk hoe ziekenhuizen en zorgverzekeraars omgaan met deze uitspraak. 

Kom je er niet uit? Laat het ons weten

Gepubliceerd op 26 februari 2025